Mattia Filice is, net als de held van zijn eerste roman Mécano, machinist bij de SNCF. Sinds 2004 zit hij op de rails, met vertrek vanaf Gare Saint-Lazare in Parijs. In Mécano, geschreven in proza en vers, volgen we de verteller tijdens zijn reis om “mécano”, oftewel machinist te worden. Hij ontdekt een technische en poëtische wereld, met zijn eigen wetten en codes, zijn taal, beproevingen en vaak anonieme heldendaden, zijn metgezellen en verraders, en zijn gevaren.
We rijden aan tweehonderd kilometer per uur, met de angst om een fout te maken, maar ook met een gevoel van ontsnapping, van lichtheid, in de greep van honderden tonnen. De roman van Mattia Filice volgt het ritme en het landschap van de spoorwegen en ontleent evenveel aan technische taal als aan poëzie. Het boek vertelt ook het verhaal van een sociale leertijd, de ontdekking van de wereld van de arbeid, van dienstbaarheid aan het publiek en, soms, de ontmoeting met gebroken levens.